De Chinezen van Ararat
De toeristische
kaart Great Southern Touring Route beschrijft alle trekpleisters tussen
Adelaide en Melbourne, in totaal 24 dingen ‘die je gezien moet hebben’. Ararat
(200 kilometer
west van Melbourne) heeft niets dat de moeite van het bekijken waard is, het
heeft precies nul vermeldingen op de kaart. Een betere reden om er naar toe te
gaan is nauwelijks denkbaar. Na een kort bezoek aan de Tourist Information van
Ararat, weten we dat we raak geschoten hebben. Ararat is gesticht door Chinese
immigranten. Daar hoor je nooit iets over, over de Chinezen bedoel ik. Net als
bij ons. Marokkanen, Turken, Surinamers, allemaal hebben ze naam en faam, maar
Chinezen? Ze zijn rustig, vallen niet op, doen hun werk, leven niet van de
bijstand en als ze een probleem hebben, dan lossen ze het onderling op. Zo zijn
Chinezen, niet alleen in Nederland.
Al snel na de
aankomst van de eerste settlers werd er goud gevonden op een aantal plaatsen in
Zuidelijk Australië. ‘Goud’ was een toverwoord, van overal over de wereld
kwamen gelukszoekers af op het gerucht dat er ergens goud was gevonden. De
overheid verkocht ‘claims’ (doen ze trouwens nog steeds) aan iedereen die goud
wilde delven. Een claim geeft het recht om op een aangewezen stukje grond goud
te delven. Wie het eerste komt, het eerste maalt. Kortom: Wie de claim als
eerste registreert en de belasting heeft betaald, heeft met uitsluiting van
ieder ander het recht om dat stukje grond te bewerken. In dit systeem wint de
staat altijd. Die krijgt geld, ook als er uiteindelijk niets of maar heel
weinig op de geregistreerde claim wordt gevonden. De gouddelvers moeten maar afwachten
of het uit kan of niet. Dat het voor de staat uit kon, is gemakkelijk te
bewijzen. Aan het begin van de goldrush in Coolgardie (West Australië) omstreeks
1892 was het ‘kantoor’ van de Mining Registrar een tent, zes jaar later stond
er het gebouw hieronder op de foto!
Het kantoor van de Mining Registrar van Coolgardie anno 2014. Het staat er sinds 1898, zes jaar na de eerste vondst van goud. |
Terug naar de
Chinezen van Ararat. De goldrush van Victoria begon 40 jaar eerder dan die van
West Australië, rond 1850, en het gerucht over rijkdom die voor het oprapen lag,
bereikte ook China. De boerenbevolking daar was straatarm, en de mogelijkheid
om uit de armoede te geraken vrijwel nihil. Slimme Chinezen met geld
financierden de overtocht van arme boeren naar Australië om daar goud te
delven, onder de voorwaarde dat de opbrengst van het eerste jaar voor de
financier was. Duizenden Chinezen vertrokken naar Australië, zoveel dat er
onrust ontstond onder de blanke Christelijke bevolking van Australië. De
regering van Victoria vaardigde in reactie daarop een wet uit, die alle
scheepskapiteins die Chinezen in Victoria aan land brachten verplichtte 10 pond belasting per
Chinees te betalen. Maar het volk is meestal slimmer dan de staat (nog steeds,
gelukkig), dus zetten de scheepskapiteins de Chinezen niet meer in Victoria aan
land, maar in Robe in Zuid Australië, net over de grens. Chinezen die te voet
de grens tussen Zuid Australië en Victoria passeerden, hoefden geen belasting
te betalen, dat was de wetgever vergeten te regelen. Er was een klein
‘maartje’: Tussen Robe in Zuid Australië en de goldfields van Victoria zitten 500 kilometer. De
Chinezen hadden geen geld, dus wandelden ze dat hele stuk, 30 kilometer per dag
en alle bezittingen op de rug.
In 1853 komt een
groep van ongeveer 200 Chinezen door Ararat en slaat het kamp op bij wat nu
heet de Canton Lead. Een Chinees, die even niets te doen heeft, woelt met zijn
voet door de bedding van de kreek en raapt een nugget op… en nog een… en nog
een. Al snel is het duidelijk: De Chinezen hebben een veld vol alluviaal goud
gevonden! Ze houden de vondst zo goed mogelijk geheim, maar na enige tijd
moeten ze eten en grondstoffen kopen en ze hebben geen andere middelen om te
betalen dan het gevonden goud. Ze deponeren de claim bij de Mining Registrar,
en betalen met goud! Dan is de vondst publiek en gaat het razendsnel. Goudzoekers
komen van heinde en ver. Dankzij de goldrush groeit Ararat uit tot een
welvarende stad. De sporen daarvan in de vorm van fraaie gebouwen zie je nog
door de hele stad.
Er ontstaan
racistische onrusten, waarbij blanke goudzoekers proberen de Chinezen van hun
claims te verdrijven. Een van de argumenten: Het land Australië is van de Koningin van Engeland en het
gevonden goud is dus van haar en niet van de Keizer van China… Een ander
belangrijk argument: De Chinezen zijn niet Christelijk… De overheid reageert
met racistische wetgeving, die blanke Britse immigranten bevoordeelt en alle
anderen het leven zuur, zo niet onmogelijk, maakt. Pas in 1973 is officieel een
einde gemaakt aan de ‘White Australia Policy’.
Het museum Gum
San vertelt het verhaal van de Chinezen in Ararat in fraaie displays. Ga er
heen als je in de buurt van Ararat bent. In totaal zijn er tussen 1850 en 1890
62.990 Chinezen in Victoria aangekomen. Volgens de officiële statistieken zijn
er 48.000 weer vertrokken, sommigen rijk en welvarend, anderen net rijk genoeg
om de terugtocht te kunnen betalen…
Het dak van het Gum San museum in Ararat, een stukje China in Australië. |
In het kader van 'even lekker langzaam wakker worden' weer eens je blog zitten lezen George. Had inmiddels een behoorlijke achterstand opgelopen dus het 'lekker langzaam wakker worden' is daardoor goed gelukt. Blijft heerlijk om jullie belevenissen via jouw schrijfkunst te volgen en te genieten van je fraaie fotografie. Zou hierdoor zo naar Australië willen. Dank je wel en tot een volgende keer. Groet, Cockie
BeantwoordenVerwijderen