dinsdag 11 februari 2014

Adelaide naar Melbourne


Adelaide naar Melbourne

3 februari tot en met 9 februari 2014

Op maandag 3 februari vertrekken we uit Adelaide (Zuid Australië) met als volgende bestemming Melbourne (Victoria), via de highway ongeveer 1000 kilometer. Maar wij houden niet zo van highways, dus doen we het grootste stuk via kleine achteraf weggetjes links en rechts van de highway. We overnachten in Murray Bridge, Border Town, Casterton en Ararat en arriveren in Melbourne op zondag 9 februari. Daar boeken we in bij Ashley Garden Big 4 Caravanpark voor een hele week. Het duurste caravanpark tot nu toe, 45 dollar per nacht, maar wel met de bijbehorende kwaliteit, en dan mag het.

De reis van Adelaide naar Melbourne.

We bezoeken kort Hahndorf in de Adelaide Hills, ongeveer 30 kilometer buiten de stad. Hahndorf is bekend als ‘The German City’ en een beetje toerist moet er geweest zijn. Echt Valkenburg, met slenterende toeristen en overal winkeltjes waar je naar binnen gelokt wordt. We krijgen er geen spijt van, want we kopen hier de lekkerste fudge die we ooit gegeten hebben! 



Na de Adelaide Hills verandert het hele gebied in glooiend boerenland. Koeien, schapen, graan en wijn. Meest geel verbrand grasland en graanstoppels met daartussen prachtige oude Eucalyptussen als haag tussen landerijen en als schaduwbrengers in de weilanden voor de koeien en de schapen. Aangenaam voor het oog, daar is niets op af te dingen. Dit stuk van Australië is relatief nat en daarom veel dichter bevolkt en intensiever gebruikt dan West Australië. Grote lappen ongebruikte natuur zoals de Great Eastern Woodlands in West Australië vindt je hier niet meer. Af en toe een National Park(je), met als grote uitschieter het National Park de Grampians in Victoria, grofweg 250 kilometer van Melbourne. De rest is allemaal boerenland. De foto's hieronder geven een redelijk representatief beeld van het landschap links en rechts van de weg tussen Adelaide en Melbourne.

One-lane wegen zijn de standaard als het rustig wordt. Links en rechts een strook groen.

Een kudde schapen onder een grote eucalyptus.

Een typisch Australisch weiland. Geel verbrand gras, hier en daar een boom en de schapen of koeien moet je met een verrekijker zoeken.

Een boerderij in de verte. Het graan is net geoogst en vaak worden dan de schapen over de stoppels gejaagd om de restjes op te eten.

Aangenaam glooiend land, het lijkt wel Zuid Limburg... Maar ook Kent ziet er zo uit, dus ook de Engelsen voelen zich hier thuis


Wind, heel veel wind hebben we deze reis. In Murray Bridge woei het zo hard, dat kamperen in een tent onverantwoord was, en daar hebben we dan ook een motel genomen om te overnachten. 130 dollar voor een aardige kamer. De folder vermeldt: ‘Services Included: Wifi’, maar als ik probeer in te loggen blijkt het een duur betaalde Nomad Net verbinding te zijn, 6,95 dollar voor een uur. Niet netjes, en ik mopper een potje bij de receptie. Dat levert al snel een bon voor een gratis uur Nomad Net op. Mopperen helpt!

Motel in Murray Bridge.


Van Murray Bridge gaan we naar Border Town, deze keer via de highway. Border Town verwacht je op de grens tussen Zuid Australië en Victoria, maar het blijkt meer dan 20 kilometer van de grens in Zuid Australië te liggen. Border Town is beroemd om zijn witte kangoeroes. Het schijnt een genetisch defect te zijn dat de witte kleur veroorzaakt. Als goede toeristen bezoeken we het parkje waar ze leven. En echt, ze bestaan! 

De witte kangoeroes van Border Town.


We overnachten in Border Town op een aardig caravanpark midden in het stadje, 22 dollar zonder stroom, 28 met stroom. Omdat we alleen maar een koelboxje hebben, mogen we binnen voor 25 dollar met stroom, toch lief. Border Town heeft een rondweg, maar die ligt op een verhoogde bypass, en die verhoogde bypass ligt vlak naast de camping… Het vrachtverkeer gaat de hele nacht door, de ene roadtrain na de andere. Parallel aan de bypass ligt de spoorweg. Daar komen zes treinen per nacht overheen. Border Town heeft drie spoorwegovergangen, en in Australië is het wettelijk verplicht, dat de trein bij een spoorwegovergang toetert. Wetgeving uit 1880 en vergeten af te schaffen. Zes treinen keer drie overgangen = achttien keer toeteren… Toet…roadtrain…toet… We doen geen oog dicht.

Met de vlam in de pijp speren we de volgende ochtend weg uit Border Town. Via one-lane routes door het boerenland naar Frances en verder naar Baileys Rocks in het Denghalme State park, met campground. Zeker de moeite waard, maar zoals gebruikelijk is er, als het een beetje afgelegen wordt, geen hond. 

Baileys Rocks.


De rocks blijken dikke ronde keien te zijn, door de natuur slordig in het landschap gesmeten. Er komen hier zo weinig mensen, dat we het voetpad naar de lookout niet kunnen vinden. Een kangoeroe hopt wat in het rond tussen de rocks, het is warm, gemakkelijk 38 graden, de wc ziet zwart van de vliegen omdat de vorige gebruikers de wc-deksel open hebben laten staan… Nee, hier blijven we niet, we rijden door naar Casterton, een aardig boerenplaatsje met caravanpark, ongeveer 50 kilometer verderop. Het caravanparkje ligt midden tussen de sportvelden en er is een gezellige drukte. Een actief sociaal leven in Casterton, dat is helder. Een gemeenteambtenaar komt het stageld ophalen, 23 dollar met stroom.

Alweer via de smalst mogelijke weggetjes rijden we door de zuidelijke uitlopers van de Grampians van Casterton naar Ararat. Ararat ligt aan de Great Western Highway van Adelaide naar Melbourne. Het is een van de weinige plaatsen in Australië die zich profileert met overblijfselen van de Chinese inbreng in Australië, en dat interesseert ons. Ik kom daarop terug in een apart blogje.

Je vraagt je misschien af ‘Ararat, waar ken ik dat van?’ Goede vraag, want je kent het van de berg Ararat in Oost Turkije, de berg waarop de ark van Noach is gestrand toen het water van de zondvloed zakte. Veedrijver Horatio Spencer Wills sloeg in 1836 bij het huidige Australische Ararat zijn kamp op en schreef in zijn dagboek: ‘Like the Ark we rested’ en daarom noemde hij de berg (en nu dus ook het stadje) Ararat. Mooi, he?

Ararat heeft drie caravanparks, twee private en een van de shire. De private parks willen 30 dollar voor een nacht, en de shire doet het voor 5 dollar. Geen moeilijke keuze! Uiteraard levert de shire geen stroom, maar wel water, en zelfs een warme douche. En de campground ligt prachtig aan een groot (kunstmatig) meer, dat helaas twee meter water te weinig heeft, omdat de boeren er meer water uit pompen, dan de natuur er in regent, maar het is toch een heel fraai plek. ’s Nachts krijgen we bezoek van een possum… 

De campground van de shire bij Ararat. Ondanks de lage prijs van 5 dollar toch maar een handvol mensen.

Onzepossum van Lake King bij Ararat, een vriendelijk beestje.


Van Ararat via de snelweg naar Melbourne, ‘a two hour leisurely drive’, zoals de Australiërs zo mooi zeggen. Na zoveel boerenland is de grote stad weer even schrikken. Nee, we houden niet echt van de stad, de rustige ademhaling van een boerendorp als Casterton bevalt ons veel beter, maar Melbourne willen we toch niet missen. Onze GPS brengt ons zonder problemen naar Ashley Garden caravanpark, aan de westkant van de city. We boeken in voor een week, 288 dollar, geen koopje, maar wel een heel goed verzorgde camping, zo luxe hadden we het al een tijdje niet. Buslijn 220 vertrekt van de voordeur van de camping naar de stad, veel beter kun je het niet krijgen.

Toegift:

 
Een 'dam' met water in een weiland, ergens onderweg. Vier jaar geleden was alles gortdroog, na 10 jaar met te weinig regen.

De uitlopers van de Grampians. De rangers willen 19,80 dollar per nacht als je in de Grampians wilt overnachten. In Australië zijn ze stevig onderweg om de natuur zo exclusief te maken, dat alleen de rijken er nog van kunnen genieten...









1 opmerking:

  1. Zoals altijd weer aangenaam om te lezen George!. Groet en goede reis - Peter Meijer

    BeantwoordenVerwijderen