The pioneers
Busselton (270 kilometer zuid
van Perth aan de kust) heeft een Pioneers Cemetery.
‘Pioneers’ klinkt als heel
lang geleden, maar als we op de grafstenen kijken, dan zijn de oudste vermelding
van omstreeks 1860, goed 150 jaar geleden. Op mijn 18de klonk 150
jaar nog als heel lang geleden, maar nu ik 65 ben, klinkt het heel anders. Twee
keer mijn eigen leven, en ik begin pas net…
Busselton is
genoemd naar John Garret Bussel. Hij arriveerde op 12 maart 1830 op 26 jarige
leeftijd met zijn moeder (vader, een Londense predikant, was overleden) en zijn
broers Charles, Vernon en Alfred in de Swan River kolonie, het huidige Perth.
Omdat daar al het goede land al ‘vergeven’ blijkt te zijn, reist hij verder
naar wat nu Augusta heet, het zuidelijkste puntje van West-Australie bij Kaap
Leeuwin. Omdat hij daar niet de geschikte weidegronden vond waar hij op hoopte,
gaat hij op verkenning en in 1832 claimt hij het gebied aan de monding van de
Vasse, een riviertje dat uitmondt in wat nu Geographe Bay heet. Als een tijdje
later luitenant Bunbury namens de regering op inspectietocht langs komt, zegt
hij: ‘Deze plek is te nat en alleen geschikt voor kikkers en Hollanders’.
Daarom verhuist de familie Bussel naar hogere grond.
Samen met de
Bussels vestigen zich de families Molloy, Chapman en Layman in het gebied rond
de monding van de Vasse en starten met de ontginning. John Molloy kreeg 12.400 acres (5000 ha) grond toegewezen
aan de westkant van de rivier de Vasse, de andere settlers naar ik aanneem vergelijkbare
landerijen. Over de relatie met de al aanwezige bewoners van het gebied, de
aboriginals van de Wardandi stam, rept de geschiedenis van Busselton geen
woord. Alleen wat tersluikse mededelingen lichten een tipje van de sluier op.
John Molloy blijkt luitentenant kolonel in het Engelse leger te zijn en hij
heeft -zo meldt zijn grafsteen trots- nog bij Waterloo gevochten.
Het graf van John Molloy bij St. Mary's Church. Klik op de foto voor een vergroting, de tekst op het graf is interessant! |
Hij
brengt soldaten mee ‘for the protection of the settlers’. Alleen uit deze ene zin valt af te leiden, dat de
aboriginals niet helemaal zonder verzet hun grondgebieden aan de settlers
hebben overgelaten. Ergens anders wordt vermeld, dat er een strafexpeditie
volgt, nadat een aboriginal leider ‘een lid van de familie Layman heeft gedood
met een speer’. Meer woorden worden er in de westerse historie van Busselton
aan de oorspronkelijke bewoners van het gebied niet vuil gemaakt.
Als je begint te
lezen in de geschiedenis van deze streek, dan vallen veel dingen op hun plek.
De Vasse rivier -waar de familie Bussel zich vestigde- blijkt vernoemd naar een
matroos van Nicolas Baudin, een Franse kapitein die in opdracht van de Franse
regering in 1801 de kust van Zuidwest Australië (‘Nouvelle Hollande’) in kaart
bracht. Vasse sloeg over boord van een sloep in Geographe Bay, waar de boot van
Baudin -de Geographe- voor anker lag. Hij werd niet terug gevonden en men
dacht, dat hij verdronken was, maar uit latere berichten blijkt, dat de
aboriginals een aantal jaren voor een blanke man hebben gezorgd, die ‘steeds
uitkeek over zee in afwachting van het schip dat hem zou komen ophalen, maar die
uiteindelijk is gestorven’. Hamelin Pool (waar de stromatolieten zuurstof maken
voor de mensheid en andere zoogdieren) is vernoemd naar kapitein Hamelin, de collega
van kapitein Baudin, die met zijn boot de Naturaliste meewerkte aan het in
kaart brengen van de kust. Naar zijn boot is Cape Naturaliste -nu National Park
en whale lookout- vernoemd. De plaats Bunbury -waar we nu zijn- is vernoemd
naar kapitein Bunbury, die de monding van de Vasse alleen geschikt vond voor
‘kikkers en Hollanders’.
Voor de groei van
Busselton is de walvisvaart heel belangrijk geweest. Geographe Bay is sinds de
oertijd een rustplek voor migrerende walvissen. In de tijd dat Busselton
ontstond, kwamen er al regelmatig Amerikaanse walvisvaarders naar Geographe Bay
om daar op de Blauwe Vinvis en de Southers Right Whale te jagen. Vooral de
Southern Right Whale was heel geliefd, want die bleef drijven na geharpoeneerd
te zijn. Daarom was het de ‘right’ whale! De walvisvaarders hadden behoefte aan
verzorging (eten, water, reparatie) en dat leverde handel op. En ook de kolonie
aan de Swan River (Perth) had eten nodig. Het aanwezige hout in het gebied was
natuurlijk ook goede handel. De kuststrook stond vol met Tuart (eucaliptus gomphocephala)
bomen, een fraaie hardhout eucaliptus. Ongeveer 40 meter hoog en 11 meter omtrek. Er werd
al snel op grote schaal gekapt, en het hout werd geëxporteerd naar Europa en
naar India. Veel straten in Londen waren in die tijd geplaveid met Australisch
hardhout.
Een Tuart boom bij Busselton. En Marianne natuurlijk. |
Maar er was een probleem: De baai van Busselton heeft geen beschutte
haven. Schepen moesten dus buiten op de rede blijven en met kleine bootjes worden
geladen en gelost. Al snel vroegen de inwoners van The Vasse (zo heette
Busselton toen nog) toestemming om een jetty te bouwen, en die toestemming kwam
in 1865. De eerste jetty was 162
meter lang en de aanneemsom 40 pond (80 dollar). In
1875 moest er al weer 131
meter aangebouwd worden, omdat de kop van de jetty door
aanslibbing te ondiep was geworden. De jetty is tot 1973 als haven in bedrijf
gebleven en was toen 2,14
kilometer lang! De huidige jetty is 1,8 kilometer lang,
nog steeds een respectabele lengte. In 2011 voor 26 miljoen dollar ‘opgeknapt’!
Geldontwaarding, hoe kom je er bij!
As van overledenen verstrooien vanaf de jetty gebeurt regelmatig. Daar hoort natuurlijk een bronzen gedenkplaatje bij. |
De jetty wordt stevig uitgebaat: Lopen over de jetty kost 2,50 dollar, met het treintje 11 dollar en het onderwater observatorium 29,50 dollar.. een 'cash cow' heet zoiets! |
Opmerkelijk in de
geschiedenis van Busselton is het feit, dat al in 1844 -12 jaar na de aankomst-
de eerste kerk werd gebouwd, St Mary’s Church. Je zou denken dat de settlers
wel andere zorgen hadden dan het bouwen van een kerk, maar kennelijk had een
kerk in de belevingswereld van toen een hele hoge prioriteit. In eerste aanleg
alleen een eenvoudig gebouwtje, maar later uitgebreid met verschillende
aanbouwen.
St. Mary's Church in 2013 |
Het graf van de naamgever van Busselton: John Garret Bussel |
Rond het kerkje, dat er nog steeds heel fraai bijstaat, liggen de
founding fathers begraven: John Garret Bussel, John Molloy, tante Fanny…, en
alles wat in die tijd belangrijk was, ofwel door eigen verdienste, ofwel door
in de goede familie te trouwen. Het Pioneers Cemetery, geopend in 1858, moet het met de wat mindere goden doen… Daar
liggen begraven: ‘Early settlers, civic leaders, shop keepers, fisherman,
whalers, seaman, soldiers, a waterloo veteran, a timber mill owner, a racehorse
owner, landowners; and women folk and children of these pioneers’…
Wat nu met
Busselton? Al vroeg in de geschiedenis was Busselton een toeristische trekpleister.
Voor een belangrijk deel te danken aan het gematigde klimaat. In de winter net
niet te koud, en in de zomer bijna nooit heel erg heet. Voor mensen uit het
binnenland van Australië een heerlijk oord van verkoeling, en dat is niet
veranderd. Alleen wordt het nu ‘professioneler’ aangepakt. De jetty met het
onderwater observatorium is een populaire bestemming voor touringcars vol
toeristen uit Perth. De mooie zandstranden zijn prima voor de zomervakantie,
die hier van half december tot begin februari duurt. Grote industrie is hier
nergens te vinden, maar in het achterland wordt bauxiet gewonnen. Ongeveer de
helft van het Lane Poole National Park is net vrijgegeven voor het mijnen van
bauxiet. Alle mijnbouw in Australië is ‘sustainable’ dus je hoeft je nergens
zorgen over te maken. Het bord bij de bauxiet mijn in Lane Poole vermeld trots,
dat 'uit onderzoek is gebleken dat tien jaar na het sluiten van een bauxiet mijn
93 % van de oorspronkelijke vogels alweer in het gebied zijn teruggekeerd’. En
verder is de grond zelf natuurlijk een belangrijke bron van welvaart. Luitenant
kolonel Molloy kreeg in 1832 5000
ha toebedeeld. Naarmate de grondprijzen stijgen, worden
de oude percelen in steeds kleine stukjes opgedeeld en verkocht. Dat zie je op
dit moment op grote schaal gebeuren. Overal ‘plots for sale’, land dat ooit nagenoeg
gratis is verkregen, wordt in steeds kleinere stukjes voor steeds hogere
bedragen verkocht. De kopers zijn ‘miners’, mensen die rechtstreeks of indirect
in de mijnbouw van West Australië veel geld verdienen of verdiend hebben. Een
‘ideale retirement plek’ is een heel populaire reclameslogan. Ook hier -net als
in Spanje- heel veel nieuwbouw ‘voor de heb’ niet om in te wonen. Niemand zeurt
zo lang de prijzen elk jaar een beetje stijgen.
Omdat er
opmerkelijk veel huizen te koop staan, lijkt het einde van de rally in zicht,
maar vaar niet op mijn voorspellingen. Ik heb overal verstand van, maar van
geld snap ik niets…